Taakveld 6.3 Inkomensregelingen Per saldo hebben we € 2,2 miljoen minder uitgegeven dan we hadden begroot. Dit zat voornamelijk op de BUIG (€ 1,4 miljoen) en het Sociaal Vangnet (€ 0,7 miljoen), met daarnaast een saldo van kleine overige onder- en overschrijdingen (€ 0,1 miljoen). BUIG: We hebben, ten opzichte van de begroting, ongeveer € 1,4 miljoen minder uitgegeven. Daar waren een aantal oorzaken voor: - In de begroting gingen we uit van gemiddeld 3.771 uitkeringen, het werden er 3.683 gemiddeld; De ultimo stand 2019 bedroeg 3.572.
- De gemiddelde netto uitkering van ongeveer € 13.520 was € 25 lager dan we hadden begroot, maar deze is wel aanzienlijk lager dan het landelijke gemiddelde van € 14.665 waarmee in het rijksbudget 2019 rekening mee is gehouden;
- We gaven per saldo ongeveer € 0,1 miljoen meer uit voor beschut werk en loonkostensubsidies ondanks dat we de (indicatieve) taakstelling voor Beschut Werk niet hadden gehaald.
Rijksbudget: We ontvingen van het rijk € 48,4 miljoen voor het uitbetalen van de uitkeringen. Het BUIG-budget wordt in drie fases vastgesteld door het Rijk, waarbij er grote verschillen kunnen zitten tussen het voorlopige en definitieve budget. Dit verschil was in 2019 € 1,2 miljoen nadelig. We hebben aan het uitbetalen van uitkeringen € 49,7 miljoen besteed. Het rijksbudget blijft daarmee nog steeds niet toereikend om het aantal uitkeringen in Apeldoorn te betalen. We verwachten voor de komende jaren hierin geen verandering. Sociaal Vangnet: We gaven € 0,7 miljoen minder uit dan begroot. Het Sociaal Vangnet bestaat uit open einde regelingen waarbij het uitmaakt hoeveel inwoners een beroep doen op de regelingen, daarnaast maakt ook de hoogte van de vergoeding die zij aanvragen uit. Voor 2019 was extra geld beschikbaar gesteld, omdat we een stijging van de kosten voor bijzondere bijstand en de collectieve zorgverzekering verwachtten. De stijging van deze kosten bleek minder groot dan verwacht. We constateerden een lager beroep op de Collectieve Aanvullende Zorgverzekering en de individuele studietoeslag. Ook de kosten ten laste van armoedebestrijding kinderen en bijzondere bijstand waren lager dan begroot. Dit laatste was het gevolg van een lager beroep op vergoeding voor woninginrichting, toeslag levensonderhoud voor jongeren tot 21 jaar en beschermingsbewind. Daarentegen hebben meer inwoners een beroep op de regeling individuele inkomenstoeslag gedaan wat tot hogere lasten heeft geleid dan we hadden begroot. De collectieve aanvullende zorgverzekering is door de verzekeraar per 1 januari 2020 beëindigd. Daarmee is per 2020 een belangrijk onderdeel binnen het Sociaal Vangnet vervallen. Deze ontwikkeling maakte een herijking van de kaders urgent. In de kadernota, ‘Sociaal Vangnet met oog voor de toekomst 2020-2024’, zijn de vernieuwde regelingen op het terrein van armoedebeleid opgenomen. Voor de uitvoering van het vernieuwde Sociaal Vangnet verwachten we met ingang van 2020 structureel minder uit te geven. Het nieuwe beleid is met een lagere begroting (€ 0,6 miljoen) op 17 oktober 2019 vastgesteld door de raad. Daarbij heeft de raad een voorstel om de kosten van beschermingsbewind te beperken geamendeerd. Dit betekent dat de vergoeding aan de inwoners gelijk blijft. Samenwerkingsafspraken met beschermingsbewindvoerders moet leiden tot een beperking van de oplopende kosten. Wij monitoren het effect van deze afspraken. Taakveld 6.5 Arbeidsparticipatie Per saldo hebben we hier een voordeel gerealiseerd van € 1,5 miljoen. De helft van dit voordeel realiseerden we door minder uit te geven op het Participatiebudget en de andere helft door minder uit te geven op overige, gedeeltelijk incidentele, budgetten . Participatiebudget: We behaalden ten opzichte van de begroting een eenmalig voordeel van ongeveer € 0,7 miljoen. Dit financiële voordeel is voornamelijk ontstaan als gevolg van het proces ombuigingsmaatregelen MPB 2020-2023 waarbij bepaalde projecten in 2019 niet of later zijn gestart in afwachting van de besluitvorming over de MPB 2020-2023. Voor de jaren 2020 en verder hebben we ombuigingsmaatregelen doorgevoerd op het participatiebudget. Overige budgetten: Regelluw: Het project Regelluw hebben we eind 2019 afgerond. We ontvangen begin 2020 van de universiteit haar onderzoeksrapport, waarna de eindfactuur van het onderzoek volgt. Ter dekking van deze eindfactuur stellen wij voor om het restant budget via de Reserve Overlopende Projecten over te hevelen naar 2020. IPS trajecten/Krachtwerk Maatschappelijke opvang / Beschermd Wonen: De complexiteit van dit project, deels te maken met privacywetgeving en de zorgvuldige afstemming met de GGZ, beïnvloedde de selectie voor deelname. Het kostte meer tijd om deelnemers te selecteren die passen binnen het kader van dit project (Begeleid Wonen en psychische problematiek zowel voor Apeldoornse als regionale inwoners) waardoor dit arbeidsintensief was. Dit maakte dat trajecten later zijn gestart dan we hadden voorzien. Inmiddels zijn 124 inwoners gestart in diverse trajecten als IPS, Krachtwerk en jobcoaching. Dit maakte dat de bestedingen op dit project zich later dan ingeschat realiseerden. Hierdoor bleven de bestedingen achter bij de begroting. Dit budget maakt onderdeel uit van het totale regionale budget MO/BW. Het voordelige saldo wordt meegenomen in de afrekening met de regio gemeenten van het overschot op het totale regionale budget MO/BW. Maatschappelijke begeleiding inburgeringsplichtige asielmigrant: Wij ontvangen van het Rijk een vast bedrag per inburgeringsplichtige statushouder. Met deze bijdrage dekken wij de kosten van maatschappelijke begeleiding van deze groep. Bij de jaarrekening 2018 hebben we €150.000 als “nog te betalen” via de balans naar 2019 overgeheveld. Dit in de veronderstelling dat er nog een aantal facturen van Vluchtelingenwerk voor verlengingen van trajecten ontvangen zouden worden. Die rekeningen vielen uiteindelijk mee. In de afgelopen jaren is dit budget uitsluitend gebruikt voor de kosten van Vluchtelingenwerk. Omdat er nog resterend budget van de extra Rijksuitkering Verhoogde Asielinstroom was, konden andere kosten rond de begeleiding van statushouders uit dat extra rijksbudget worden gedekt. Met de jaarrekening 2019 wordt het budget van de Rijksuitkering afgesloten. Voor de toekomst is het budget maatschappelijke begeleiding dus weer het enige budget voor kosten begeleiding statushouders. Op basis van de concept-Wet Inburgering worden van gemeenten vanaf 2021 meer taken voor een grotere doelgroep verwacht. Op basis van de doorrekening van het voorgestelde beleid voorzien wij aanzienlijk hogere kosten. |