Paragrafen

Financiering

2.3.1 Algemene ontwikkelingen

De financiële markten waren in 2019 vooral in de greep van geopolitieke spanningen. De belangrijkste thema's waren de Brexit en de handelsoorlog tussen de VS en China. Dit zorgde voor een enorme turbulentie op de rentemarkten. Vanaf het begin van het jaar maakte de lange rente (10-jaar swap) een "dramatische" duikvlucht vanaf +0,81% naar het  ongekende niveau van meer dan  -0,20% (NEGATIEF)  begin september om daarna tijdelijk? op te lopen tot +0,21% aan het eind van het jaar. De Europees Centrale Bank (ECB) heeft in het najaar de rente voor korte leningen opnieuw verlaagd en daarbij per begin november ook het zogenaamde opkoopprogramma van obligaties weer nieuw leven in geblazen met € 20 miljard per maand (opkopen van obligaties drukt de lange rente).

De inflatiedoelstelling van de ECB van dichtbij maar beneden de 2,0% is gedurende 2019 niet echt in beeld geweest alhoewel in Nederland de inflatie er ruim boven was. In Amerika zagen wij de centrale bank (de FED) aldaar een soort van verzekering nemen tegen een mogelijke recessie door een complete draai te maken in het te voeren rentebeleid van op weg naar een meer neutraal niveau naar meerdere verlagingen in het afgelopen jaar. Wij hadden in de begroting rekening gehouden met 0% rente over de kort lopende leningen, de ECB heeft geheel 2019 de rente op 0,0% laten staan. Om geld uit te lenen aan de ECB moesten financiële instellingen tot september 0,4% betalen en daarna zelfs 0,5% (een deel van hun overtollige middelen werd vrijgesteld van deze "boete". Wij hebben onze kort lopende leningen tegen gemiddeld ruim beneden de -0,4% kunnen afsluiten over 2019. Wij "verdienden" met onze korte leningen ca € 263.000,- over 2019.

 De 10-jaars rente stond eind van het jaar op een niveau van 0,21%. Wij hielden rekening met een rente op de lang lopende leningen tussen de 1,0% en 1,7% in 2019 en rekenden in de begroting met 1,7%. De rente van de nieuwe lange leningen kwam gemiddeld uit op 0,12%. Zie ook het onderdeel financiering verderop in deze paragraaf. Recente marktverkenningen lijken voor geheel 2020 te duiden op een negatieve rente voor de kort lopende leningen tussen -0,5 % en 0% en een rente voor de lang lopende leningen tussen 0,0% en 0,7%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea (3.2.1.) over renterisicobeheer blijkt dat een eventuele rente stijging gedempt wordt door een grotere spreiding van de leningenportefeuille dan de wettelijk kaders voorschrijven.

Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren kunnen wij melden dat wij in 2019 geen geld gestald hebben in Rijks schatkist. Voor de berekening van het drempelbedrag zie de bijlage 4.10 Treasury.

De Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) speelt een belangrijke rol met betrekking tot de investeringsruimte (grof vertaald meer kasuitgaven dan inkomsten) voor de decentrale overheden en het Rijk. Uiteindelijk is besloten om voor 2019 een landelijke EMU-tekortnorm van 0,27% van het bbp voor alle gemeenten gezamenlijk te hanteren.  Wij hebben over 2019 meer geld uitgegeven dan er binnen kwam, dus wel een bijdrage geleverd aan het EMU tekort over 2019. Dit is vooral tot stand gekomen door de hogere uitgaven in het sociaal domein en enkele grotere investeringsprojecten. Het grondbedrijf zorgde voor een demping van onze bijdrage aan het Emu-tekort. De vooraf bepaalde referentiewaarde was € 22,4 miljoen. In werkelijkheid zijn wij uitgekomen op € 26,1 miljoen.

Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hanteren in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. Vanuit spreiding in de financieringsvormen ligt de voorkeur bij nieuwe financieringen niet op de eerste plaats bij de inzet van rente-instrumenten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een opslag, de zogenaamde liquiditeitstoeslag. Deze bewoog de afgelopen periode op het niveau van circa 0,15% bij een 10-jaars lening. We verwachten dat deze opslag in 2020 op ongeveer hetzelfde niveau zal liggen.

De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door ons in 2014 vastgestelde Treasurystatuut. Het treasurystatuut wordt naar verwachting in 2020 geactualiseerd.

ga terug